C.S. Lewis, Gedachten over de Psalmen, [2009], 18 De psalmdichters doen dat niet, Zij zien naar een 'oordeel' uitomdat zij menen onrechtvaardig te zijn behandeld en hopen dat die misstand dan zal worden rechtgezet. Er zijn ook wel passages waarin de psalmdichter een christelijk soort nederigheid benadert en zo wijs is om zijn zelfvertrouwen te verliezen. In Psalm 50 is God de aanklager (vs 6-21), en in 143:2 staan de woorden die de meeste christenen vaak nazeggen: 'Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft is voor U rechtvaardig'. Maar dit is uitzonderlijk. De psalmdichter is bijna altijd de verbolgen aanklager. Kennelijk is hij er heel zeker van dat hijzelf schone handen heeft. Nooit heeft hij anderen al het verschrikkelijks aangedaan dat zij hem hebben gedaan. 'Als ik ooit zoiets gedaan heb' - als ik ooit iets heb gedaan zoals die-en-die - laat die-en-die dan 'mijn leven ter aarde vertreden' (Psalm 7:4-6). Maar dat heb ik natuurlijk niet gedaan. Het is echt niet zo dat mijn vijanden me iets betaald zouden zetten wat ik hun heb gelapt. Integendeel, 'zij vergelden mij kwaad voor goed'. En zelfs toen bleef ik een en al naastenliefde voor hen. Toen zij ziek waren, heb ik voor hen gevast en gebeden (35:12-14)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. [13]Sela. 12. Dit zijn weder de woorden van den profeet, die hij [eer hij voortgaat in het verhaal van Gods woorden tot zijn volk] hier invoegt, om de gerechtigheid van Gods oordeel aan te wijzen, waarvan alle creaturen getuigenis moeten geven, inzonderheid de hemelse heirscharen der heilige engelen, die hem in het oordeel bijstaan en verheerlijken, mitsgaders zijne heiligen, van wie ook gezegd wordt dat zij zullen richten; Matth.19:28; 1 Kor.6:2. Verg. Dan.7:10; Matth.25:31. 13. Zie hfdst.3 vs.3.